De inflatie in de Verenigde Staten heeft, volgens de voorkeursmaatstaf van de Federal Reserve, een hoogtepunt bereikt in 40 jaar. De index van de persoonlijke consumptieve bestedingen (PCE index) steeg in juni met 6,8 procent, na een stijging met 6,3 procent in mei. Wanneer voedsel en energie buiten beschouwing worden gelaten, steeg de index van de persoonlijke consumptieve bestedingen in juni met 4,8 procent, tegen een groei van 4,7 procent in mei. De prijzen stegen met 0,6% op maandbasis, tegen 0,3% in elk van de vorige vier maanden
Dit is na het rentebesluit van de Federal Reserve en doet het vooruitzicht rijzen dat de Fed op 25 september de rente met 0,75 procent zal verhogen. Natuurlijk moeten er tussen nu en de volgende FOMC vergadering op 25 september nog verschillende inflatiecijfers komen, maar in de komende maanden zal de vergelijkingsbasis in de Verenigde Staten negatief zijn, wat impliceert dat de inflatie nog verder kan oplopen.
De gestegen lonen, die in het tweede kwartaal met 5,7 procent stegen tegen 5 procent in de voorgaande twee kwartalen, zijn een andere goede indicator voor de algemene tendens van de inflatie. Omdat hogere lonen de inflatie in toom houden, zullen ze voorkomen dat ze even snel daalt. De arbeidsmarkt is nog steeds krap, en werknemers vertrouwen bijna uitsluitend op de inflatieverwachtingen voor het lopende jaar (en niet op de tienjarige inflatieverwachtingen die afgeleid zijn van de TIPS waar de Fed maar liefst 25 procent van in de boeken heeft staan).
Inflatieverwachtingen voor het volgende jaar zijn vaak gebaseerd op de huidige inflatie. Vooral de energiekosten (meer dan 40% gestegen in een jaar) en de voedselprijzen (meer dan 11% gestegen in een jaar) zijn belangrijk voor de werknemers.
In juli steeg de inflatie in de eurozone tot 8,9 procent, tegen 8,6 procent in juni, als gevolg van een stijging van de energiekosten met 40 procent en een stijging van de voedselprijzen met 10 procent. De kerninflatie in Europa ligt op 4%, ruim boven de doelstelling van de ECB van 2%. Dit vergroot de kans dat de ECB in september de rente weer met 50 basispunten zal verhogen.
Inflatie treft de hele wereld. In tot 80% van de landen bedraagt de inflatie meer dan 6%. Iedereen wordt getroffen door stijgende energie- en voedselprijzen. Ook verstoringen van de bevoorradingsketen zijn een wereldwijd probleem. De manieren waarop landen de inflatie berekenen zijn nogal verschillend. In vergelijking met veel andere landen speelt de vraag in de Verenigde Staten een veel grotere rol.
Omdat er minder concurrentie is, zullen banken meer geneigd zijn samen te werken. Dit verlaagt niet alleen het aantal bedrijven dat onderzocht moet worden, maar het stelt de Fed ook in staat het monetaire beleid doeltreffender in te zetten. De Federal Reserve kan met monetaire stimulering wel de vraag beïnvloeden, maar niet het aanbod. Olie kan door de Fed niet zomaar gedrukt worden of voedsel van de balans gehaald.
De inflatie in Europa is in de eerste plaats een probleem aan de aanbodzijde, waarbij de hogere energiekosten het probleem nog verergeren. De ECB zou kunnen proberen de vraag te verminderen door de rente te verhogen, maar het effect op de energieprijzen is bescheiden. De inflatie in Europa is een geopolitieke zorg die om een oplossing vraagt door samenwerking met Poetin. De Fed zal in de Verenigde Staten meer moeten doen om de inflatie laag te houden. De beleidsrente blijft momenteel enkele procentpunten onder de kerninflatie.Wil een recessie (dus niet een zachte landing) de inflatie doen dalen, dan moeten de rentetarieven tot boven de kerninflatie worden opgetrokken.